Dit verhaal gaat over de firma Noten, maar ook hier en daar over leden van de familie Donkers, die jarenlang bij Noten gewerkt hebben.
HJ Noten Expeditie en veembedrijf Helmond 4 – 12 – 1997
Vanaf het moment dat de eerste mensen zich in nederzettingen gevestigd hebben, is er een transportbehoefte ontstaan. Nu men een vaste woonplaats had, ontstond de behoefte de levensnoodzakelijke producten uit de wijde omgeving naar de nederzetting te vervoeren. Al snel ontdekten creatieve geesten dat deze transportbehoefte om te zetten was in geld, waardoor al in “de oudheid” het eerste transportbedrijf werd opgericht. Aanvankelijk bestond het materiaal uit een paar gezonde benen en een flinke rugzak. Later namen viervoeters (soms in combinatie met wagens) en schepen de plaats in van de mens als transportmiddel. De in de loop van de geschiedenis steeds groter wordende goederenstromen, vroegen om grootschalige en flexibele transportondernemingen. Dit alles resulteerde aan het eind van de negentiende eeuw, ondermeer dankzij de industriële revolutie en de uitvinding van de auto, in de opkomst van de ons bekende wegtransportsector.
Ook in Helmond nam de transportbehoefte toe. Het nijvere stadje groeide in de 2e helft van de 19e eeuw uit tot een industrieplaats van redelijke omvang en trok daarbij allerlei lieden en activiteiten aan. Daaronder ook leden van de familie Noten, waarvan de wortels in België liggen.
Naast het Albertkanaal ligt in de gemeente Veldwezelt het dorpje Kesselt. De vier-en-dertig-jarige ambtenaar der douane Willem Noten en zijn vrouw Josephina Joanna Noten worden daar op 1 april 1861 verblijd met de geboorte van een zoon, die naar de naam Jean Baptiste luistert.
Op twintigjarige leeftijd verlaat Jean Baptiste het ouderlijk huis, om zich te vestigen in Helmond. Hij betrekt daar een kamer in het huis van zijn achterneef Laurens Noten, die aan de haven (Haven 86K) woont. Laurens had zich in 1863 in Helmond gevestigd en was daar redelijk welvarend geworden. Hij kon de hulp van Jean Baptiste dus wel gebruiken. Laurens oefende het beroep van schipper uit. Bij deze, op 16 februari 1837 te Leende geboren, man vloeide het ondernemersbloed rijkelijk door de aderen. Hij gaf leiding aan een aannemersbedrijf, was commissionair koopman, winkelier, tapper en slijter. Zijn herberg aan de haven was een druk bezocht trefpunt van schippers. Bovendien was hij eigenaar van verschillende binnenvaartschepen voor het vervoer van kalk en steenkool. Met een omzet van ongeveer 2.000 tot 3.000 ton jaarlijks mocht Laurens zich de grootste steenkolenhandel ter plaatse noemen. Zijn vloot bestond uit onder andere de volgende schepen: de “Stad Helmond” van 44 ton, de “Stad Weert” van 35 ton, de “Antoinetta” van 12 ton, de “Josephina” van 79 ton en de “Twee zusters” van 44 ton. Laurens Noten was tevens actief in het wegtransport. Hij verhuurde rijtuigen en verrichte transportdiensten met behulp van een paard en wagen. Als appeltje voor de dorst bezat hij diverse kavels aan de haven.
Op 4 juli 1881 wordt Jean Baptiste ingeschreven in Helmond, met als beroep timmerman. Zijn achterneef Laurens, die getrouwd was met Elisabeth van Boekel (het huwelijk bleef kinderloos), had verschillende neven en nichten in huis opgenomen, die hoofdzakelijk actief waren in het bedrijf van Laurens Noten. Jean Baptiste is ongeveer acht jaar werkzaam als timmerman, in dienst van zijn achterneef. Gedurende dit tijdsbestek leert hij de Helmondse Francisca Keyzers kennen, waarmee hij op 1 juli 1889 trouwt. Het jonge echtpaar woont nog enige tijd bij Laurens in.
Al snel wordt er uitgekeken naar een eigen woning, welke in de buurt van de haven ook wordt gevonden (Haven K120). In 1890 wordt daar het eerste kind, een dochter, geboren, waarna er nog zeven zullen volgen. Laurens verblijft tussen 1886 en zijn dood in 1906 nog maar weinig in Helmond i.v.m. gezondheidsproblemen.
In hoeverre Jean Baptiste de zaken van Laurens heeft overgenomen is onbekend. Het ligt echter voor de hand dat Laurens, toen hij zelf niet meer in staat was om zijn zaken behoorlijk te behartigen, zijn achterneef tot opvolger heeft aangesteld. Jean Baptiste ontplooit in ieder geval dezelfde soort activiteiten en toont daarbij aan een bekwaam zakenman te zijn. Zijn timmerwerkzaamheden groeien in de loop van de jaren uit tot een aannemersbedrijf, dat vanaf 1890 zijn naam draagt Daarnaast heeft hij ook een handel in scheepsbenodigdheden en steenkool opgestart. Daarnaast was Jean Baptiste actief in de horeca. Als aannemer beschikt Jean Baptiste over een paard en wagen. Wanneer deze combinatie niet ingezet werd voor de eigen werkzaamheden, vervoerde Jean Baptiste vrachten voor derden. Hij besefte snel dat de wegtransportsector toekomstperspectieven had en richt zich tenslotte geheel daarop. De Peelwegen moesten bijvoorbeeld verhard worden. Het materiaal hiervoor (sintels) werd via de Zuid-Willemsvaart aangevoerd. Langzaam groeide het aantal karren en paarden. De aannemerij wordt stop gezet.
Al deze activiteiten vroegen om een nieuw onderkomen. Daartoe kocht Jean Baptiste in 1903 2 panden aan de Kanaaldijk (nr. 38 en 40) op de plaats waar nu Obragas gevestigd is. Voor het onderbrengen van de paarden werd iets verderop (nu Keyzerinnendaal) grond aangekocht voor stallen voor opslag van sloopmaterialen en weides voor de paarden.
De vraag naar goederen, zoals brandstoffen, bouwmaterialen en voedsel, vanuit de omliggende dorpen bevond zich in een opgaande lijn. Als uitvloeisel daarvan groeide het bedrijf van Jean Baptiste uit tot een volwaardig transportbedrijf. Het wagenpark bestond uit oa Huifkarren, kipkarren en platte wagens. De steun van zijn vrouw moet Jean Baptiste bij de verdere uitbouw van zijn bedrijf echter ontberen: zij overleed in 1906.
Op 12 juli 1920 overlijdt Jean Baptiste. Zijn 3 zonen hadden tot dan toe nooit de ambitie uitgedragen om de leiding in het bedrijf over te nemen. Jean Baptiste zijn oudste zoon, Wilhelmus Hubertus, had een opleiding tot architect genoten. Na zijn huwelijk met Johanna de Vries (van architectenbureau de Vries) vestigde hij zich in Deurne. De tweede zoon, Hubertus Joseph (geboren 12 november 1893), studeerde elektrotechniek op de HTS. Na zijn studietijd en het vervullen van de dienstplicht aanvaarde Huub een baan bij de PNEM in Geertruidenberg, waar hij vanaf 13 augustus 1917 ook woonde. een kleine acht maanden later keerde Huub op 12 april 1918 weer terug in Helmond. In Helmond onderhield hij in dienst van de PNEM de elektriciteitsvoorzieningen. Daar was hij onder leiding van ir. Rietjens, directeur van de Helmondse Gemeentebedrijven, betrokken bij de installatie van het nieuw te bouwen onderstation, een distributiepunt voor de regio van de via kabels aangevoerde stroom uit de centrale.
Na de dood van Jean Baptiste besluit Huub Noten alsnog noodgedwongen om het bedrijf van zijn vader voort te zetten. Hij moest tenslotte voor het levensonderhoud van zijn jongere broer en zijn gedeeltelijk nog minderjarige zussen zorgen. Zijn baan bij de PNEM werd niet meteen opgezegd. De diensten die Huub voor de PNEM verrichte namen echter snel in omvang af, totdat hij tenslotte helemaal niet meer werkzaam was voor dat bedrijf.
Op 27 mei 1927 treedt Huub in het huwelijk met Antoinette Grootveld (geboren 28 juni 1906 te Geldrop). Dit huwelijk zal acht kinderen voortbrengen. Naast zijn ongetwijfeld drukke werkzaamheden zag Huub nog kans om als voetballer actief te zijn. Tussen 1918 en 1925 vierde hij triomfen bij HVV Helmond.
De zaken gaan ondertussen voorspoedig en de bestaande bedrijfsruimte wordt te krap. Achter het uit (ongeveer) 1600 stammende bedrijfspand aan de Kanaaldijk 38 – 40, wordt in 1928 door Huub’s oudere broer Willem een stenen grote paardenstal voor 6 paarden met grote hooizolder erboven gebouwd. En een grote houten loods voor opslag van goederen. In deze tijd wordt ook de eerste gemotoriseerde bedrijfswagen aangeschaft. Het betrof een T-Ford, die door het carrosseriebedrijf van plaatsgenoot Van der Meulen (het latere Jumbo) verzwaard en verlengd werd ten bate van vrachtvervoer. De intrede van de vrachtwagen verdreef de kar niet direct. Tot 1950 worden paard en wagen nog ingezet, maar het aantal karrevrachten neemt sterk in omvang af in de loop van de jaren. Van midden jaren 20 tot medio jaren 30 werd nog volop gebruik gemaakt van de paardenkar. Grindslag werd bij sluis 7 gelost en met de kar naar de wegen in aanleg in de toenmalige Peelontginning vervoerd. Noten leverde de wagens en de boeren in de omgeving zorgden voor de trekkracht.
Naast het transportbedrijf, nam de sloop van woningen en bedrijfsruimtes een belangrijke plaats in binnen de activiteiten van de firma Noten. Deze bedrijfstak had zich ontwikkeld uit de kennis en relaties van Jean Baptiste met betrekking tot de bouwwereld. Het PeApark werd onder anderen door Huub Noten afgebroken. Het slopersbedrijf droeg er zorg voor dat de panden steen voor steen werden afgebroken. De materialen werden op een werf aan de Torenstraat opgeslagen, waar de paardenwei was. Stenen werden daar gebikt, hout werd er ontdaan van spijkers. De aldus gewonnen materialen werden weer verkocht. Zelfs de spijkers werden gerecycled.
De Elektrotechnische achtergrond van Huub Noten kwam tot uitdrukking in een wikkelbedrijf van elektromotoren, dat hij enige jaren runde in samenwerking met Mulkens. Het voormalige bedrijf van Mulkens in Venlo werd door Noten overgenomen en verplaatst naar Helmond. Zij wikkelden onder andere motoren voor Meerding & Goedhard. Eind jaren 40 werd deze activiteit stop gezet.
Rond 1949 wordt rondom het woonhuis en achterliggende paardenstal een pakhuis gebouwd. Het pakhuis werd uitgerust met een elektrische takel, om de producten naar de eerste verdieping te hijsen. In het pakhuis nam de opslag van suiker een belangrijke positie in. De Verenigde Suiker Compagnie Dinteloord (De Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken, beter bekend onder de afkorting VCS) liet de distributie van haar producten in Zuidoost Brabant door Noten uitvoeren. Vanuit het nieuwe pakhuis moesten de grootafnemers, bakkers en handelaren in de regio bevoorraad worden. De zakken suiker werden per schip aangevoerd in zakken van honderd kilo (later vijftig kilo). Omdat veel schepen nog geen lier bezaten, werden deze ladingen vaak met de hand gelost. Van de jutezakken van 100 kilo schuurde je nek door en de zakken van 50 kilo hadden als nadeel het vele suikerstof waarvan je zoete longen kreeg. Voor de firma Meneba uit Rotterdam verzorgde Noten de opslag en de distributie van meel. Ook deze producten werden per schip geleverd (in meelbalen van vijftig kilo). De vele textiel- en metaalfabrieken in Helmond leverden Noten talloze transportopdrachten op. Met name het transport van en naar de laad- en losperronnen van “Van Gend en Loos” en de NS was hier van belang. Tenslotte moet nog het gas- en zuurstofdepot genoemd worden dat op het terrein van Noten gevestigd was. Als depothouder van de Firma Hoek (te Schiedam, nu Hoekloos) en de Franse onderneming Magondeaux werden bedrijven, ziekenhuizen en garages bevoorraad,
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek het pand voor geheel andere zaken interessant te zijn. Onderduikers vonden in het pakhuis een ideale schuilplaats, waarbij vooral de hooizolder boven de paardenstallen bijzonder geschikt bleek. Het was ook het startpunt van een vluchtroute voor mannen en jongens die bij razzia’s opgepakt dreigden te worden. Van hieruit waren er verschillende vluchtwegen naar het achterliggende terrein van de gasfabriek. In het donker bijvoorbeeld kon men vanaf het dak van het pand vrijwel ongemerkt via de kolenberg het terrein van de gasfabriek op en zo de binnenstad in. Ook per schip vond een enkele maal speciaal transport in dit verband plaats. Gestrande piloten vonden in het scheepsruim een plaatsje, verborgen onder de lading. Het vervoer ging tijdens de oorlog in minder grote omvang gewoon door, met het verschil, dat nu de Duitsers vaak de wederpartij van Noten waren. De transporten die Huub Noten voor de bezetters moest verrichten, werden waar mogelijk gesaboteerd. Gas- en zuurstofflessen werden half leeg geleverd, vrachtwagens hadden relatief gezien behoorlijk veel mankementen wanneer er voor de Duitsers werd vervoerd en zakken meel van vijftig kilo konden door een kind van twaalf gedragen worden. Ten gevolge van de sabotages, maar zeker ook voor het bewaken van de suikervoorraad, werd er voor het magazijn permanent een Duitse wacht geplaatst. Om het personeel toch uit te kunnen betalen werd Huub gedwongen om nagenoeg zijn hele bezit aan gronden en gebouwen, waaronder een heel stuk nabij sluis acht, tegen belachelijk lage prijzen te gelde te maken.
De brandstofschaarste bracht het wagenpark van Noten tot stilstand. Daarbij werden ook nog eens twee vrachtwagens gevorderd en naar Frankrijk gebracht. Het vervoer moest echter doorgaan en dus werd er een vrachtwagen gekocht die met houtskoolgas aangedreven werd. Achter de cabine van deze wagen bevond zich een gasgenerator, die met hout, antraciet of turf gestookt werd. De vrijkomende gassen werden in een drukvat opgeslagen, om daarna via de voorreiniger, de koeler en de nareiniger naar de inlaat van de motor geleid te worden. Het zuiveren van de gassen was zeer voornaam. De gebruikte brandstoffen kenmerken zich namelijk door een onzuiver verbrandingsproces. De stofdeeltjes zouden in de motor een snel slijtageproces veroorzaken. Dit systeem bracht grote tijdverliezen met zich mee; ’s morgens moest eerst de kachel opgestookt worden; tijdens het transport moest er voortdurend nieuwe brandstof in de kachel geplaatst worden. Gelukkig is deze wijze van transport niet lang noodzakelijk geweest.
Enkele nog bekende namen van personeel uit de oorlogstijd zijn: Jan Derksen, Piet Bouwmans, Toon Strijbosch, Arie de Boden, Willem Munsters en Piet Verhoeven. Huub’s echtgenote werkte als ze even tijd had mee op kantoor.
Na de oorlog lag het werk weer voor het oprapen, ten gevolge van de wederopbouw van Nederland. Ondanks de drukke werkzaamheden in het bedrijf vond Huub Noten nog de gelegenheid om in de 1e gemeenteraad na de bevrijding een wethouderspost te vervullen. De benoeming had hij mede te danken aan zijn activiteiten tijdens de bezetting, waarvoor hem in 1944, direct na de bevrijding van zuidelijk Nederland, de medaille voor moed en trouw werd toegekend. Na 3 jaar wethouder van publieke werken te zijn geweest, van 1946 tot 1949, keerde Huub nog terug als gewoon raadslid, maar moest hij in 1950 om gezondheidsredenen bedanken.
In deze eerste naoorlogse jaren werd er vooral met legertrucks gereden. Een gedeelte van het kantoor werd verhuurd aan Rijkswaterstaat, die er een schippersbeurs vestigde. Het slopersbedrijf expandeerde enorm tijdens de eerste twintig jaar na de oorlog. Allereerst moesten natuurlijk de sporen van de oorlog uitgewist worden. Later moesten vele panden in Helmond wijken ten gunste van de onstuitbare economische vooruitgang. Deze betrof ondermeer de aanleg van de Traverse, het industrieterrein Hoogeind en de sloop van oa de Heilig-Hart Kerk. De sloopwerkzaamheden stonden in die tijd onder leiding van voorman Piet Bouwmans.
Dochter Truus Noten was ondertussen getrouwd met de uit Vught afkomstige garagehouder Cas Denissen, welke dealer was van het Engelse merk Commer. Het is niet opzienbarend dat Denissen in de jaren daarna Commer’s leverde aan zijn schoonvader. De eerste vrachtwagens werden nog geleverd met een benzine motor, maar al vroeg in de zestiger jaren beschikte Noten over de eerste dieselmotoren; Een Commer TS3 met drie cilinder motor en zes zuigers. De twee-tackt motor werd ook wel . niet bepaald milieuvriendelijke motor, liet bij verbranding van de dieselolie in de cilinder veel roetdeeltjes achter. De motor moest dan ook regelmatig ontkoold worden. Wanneer zo’n wagen zwaar beladen tegen een helling op reed, spoot de uitlaat gloeiende roetdeeltjes uit, hetgeen bekend staat als “De vlam in de pijp”.
In 1954 begint Hein Noten (geboren 23-11-1937) in het bedrijf van zijn vader als bijrijder, om vervolgens op te klimmen tot chauffeur. Later kwam hij, na het behalen van de nodige diploma’s, op het kantoor als toekomstig opvolger van zijn vader. Een jaar later kwam ook Hein’s oudere broer, Huub jr (geboren 14-01-1935), na het vervullen van zijn dienstplicht als luitenant in ’t Harde, in het bedrijf. Huub Jr. nam geleidelijk de planning van de transporten over. Hein startte een bodehuis op, dat de concurrentie aan moest gaan met oa. Van Gend en Loos. Met een aantal bestelwagens werden Helmond en omstreken voorzien van de diverse pakketten. De overslag van goederen bij het Helmondse station was midden jaren 50 nog altijd van groot belang. Noten alleen al loste zo’n dertig wagons per dag: kaas voor de EDAH, steenkool, rollen papier voor golfkartonfabriek van Dam, mandenflessen met een chemische inhoud voor de fabriek van Nedres en balen katoen voor de spinnerijen van Diddens & Van Asten en van Raijmakers. Het slopersbedrijf tenslotte werd door voorman Piet Bouwmans geleid.
Op 27 mei 1963 stierf Huub Noten sr. in Helmond, waardoor alle verantwoordelijkheden nu bij Hein en Huub terecht kwamen. In die periode wordt het bedrijf ook omgezet in een familie-NV, onder de al bestaande firmanaam H.J. Noten & Zn.
De vestiging aan de Kanaaldijk voldeed ondertussen steeds minder. Vanwege de pakketdienst en vele andere opslagactiviteiten barstte het pakhuis nogal eens uit zijn voegen. Daar kwam nog bij, dat het magazijn ook als garage werd gebruikt. De vrachtwagens werden, indien mogelijk, in eigen beheer gerepareerd en gesmeerd. In 1962 kwam ik als automonteur in vaste dienst, die door het ontbreken van bijvoorbeeld een smeerput met zeer beperkte middelen moest verzoeken het wagenpark draaiende te houden. Het aantal vrachtautos was eind jaren zestig zo groot geworden, dat ’s avonds een groot gedeelte van de Kanaaldijk vol stond met geparkeerde wagens van Noten. Ook het slopersbedrijf werd uitgebreid. Er werd onder andere een grijper en een loader aangeschaft. Vanwege al deze activiteiten voldeed het huidige bedrijfspand niet langer meer aan de wensen. Er werd voor nieuwbouw gekozen. Hiervoor werd een perceel tussen houthandel de Vries en de oude garenfabriek van Claus aangekocht. Op deze eveneens aan de Kanaaldijk NO (nummer 100) gelegen locatie verrees het nieuwe bedrijfspand. Het nieuwe pand beschikte over voldoende opslagruimte, laad en losperrons voor de bodedienst, een garage met smeerput, kantoorruimtes en een veel grotere parkeerplaats, dan bij het oude pand. Tevens was er ruimte voor de verkoop van gas, zuurstof en lasgereedschap. In 1971 komt dit pand gereed. De oude vestiging op de Kanaaldijk 38-40 word door Noten zelf gesloopt. Op deze locatie bevindt zich thans het Obragasgebouw.
Het wagenpark, dat al van oudsher groen is met het opschrift HJ Noten expeditie en veembedrijf, blijft ook nu de nieuwe vestiging betrokken is, groeien. De nieuwe parkeerplaats is al snel te klein, waardoor wederom de kanaaldijk als parkeerruimte moet worden gebruikt. In 1975 werkte er bij Noten ongeveer 50 mensen en konden er 35 trucks ingezet worden. De belangrijkste merken waren Daf en Fiat.
Ondanks de groei komt er medio 1977 een kink in de kabel. Vanwege financiële problemen en interne problemen wordt er besloten het bedrijf onder te brengen in de Harry Vos Group (September 1977). Tot groot ongenoegen van Huub Noten en het personeel. Huub had het bedrijf ontzettend graag voortgezet. Door de aansluiting met Harry Vos, kon de werkgelegenheid grotendeels behouden blijven. De vrachtwagens werden nu langzaam aangepast aan de oranje huiskleur van Harry Vos. Huub liet eerst een streepje oranje op het groen aanbrengen, zie foto. Maar dat werd niet door Vos aanvaard. Alles moest oranje. Het slopersbedrijf werd afgestoten en overgenomen door voorman Piet Adriaans uit Meyel, die met zijn zonen het bedrijf voortzette. Het bodehuis was niet in staat gebleken de concurrentieslag met andere pakketdiensten te winnen en was dan ook al behoorlijk op zijn retour. De handel in gas, zuurstof en lasbenodigheden werd door Hein Noten en familie voortgezet. Dit bedrijf is momenteel op het industrieterrein in Helmond gevestigd onder de naam Nolatec. Huub Noten heeft nog een tiental jaren als directeur van het voormalige Noten gefunctioneerd.
Het pand aan de kanaaldijk voldeed al snel ook niet meer aan de eisen, waardoor in 1989 het bedrijf naar het industrieterrein verhuisde, waar het nu onder de naam Harry Vos Logistic Centre aan de Graandijk gevestigd is.
Bronvermelding.
Huub Noten mondeling informatie,
Hein Noten, mondeling informatie
Jan Derksen, mondeling informatie
Gemeentearchief, informatie
Helmonds Dagblad, informatie
Dagblad de Zuidwillemsvaart, informatie afbeeldingen
Giel van Hooff van Werkend Verleden, informatie en afbeeldingen
Jan Waaienburg, afbeeldingen
Henry Emons, afbeeldingen
Frans Donkers en Frank Donkers.
Mocht u aanvullingen hebben op deze pagina dan hoor ik het graag.
mail: donkersbakker@gmail.com